artist-in-residence

Afgelopen zomer was ik twee keer vier weken onder de pannen als artist-in-residence op wel heel bijzondere locaties. In juni verbleef ik het tuinhuisje dat ooit aan Jan en Karina Wolkers behoorde en nu door een groep vrijwilligers wordt beheerd zodat schrijvers er ongestoord aan hun boek kunnen werken. Er hing daar veel blauw in de lucht. De wisteria omlijste een groot deel van mijn verblijf het uitzicht. Een onontkoombaar blauw straalde binnen van het plafond en buiten was het hemeldak permanent uitzinnig zomers. Vier weken lang amper een wolkje aan de lucht, maar des te meer buien in het koppie. De tuin had niks aan mijn neerslachtigheid; ik droeg slootwater aan als alternatieve beregening. Maar ík had wel wat aan de tuin, als overzichtlijk terrein waar beheersen en loslaten van nature samengaan. Terwijl andere Amstelglorianen in de aarde wroetten, struinde ik mijn innerlijke landschap af op zoek naar vruchtbare grond voor Ondergroei.

De plek voor de in- en uitzichten van de schrijver in de Wolkerstuin.

In augustus was ik te gast bij KuBa Kulturbahnhof, een voormalig grensstation gelegen tussen bossen en akkers in Noordoost-Duitsland. Mijn plan om daar verder te werken aan Ondergroei kreeg een verrassende wending, doordat ik me verleid en geïnspireerd voelde om groot en ‘site-specific’ werk te maken. Dat betekende dat ik me, naast het schrijven en een enkele linosnede, heb beziggehouden met een installatie in het vervallen stationsgebouw. Hier lees en zie je daar meer van.

Eén van de tekeningen op de muren in het stationsgebouw.